Begrip
Alle rechten voorbehouden

Schipperij

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Kerkmeijer
Bron: Noordelijk scheepvaartmuseum
Alle rechten voorbehouden

Schippersbedrijf, scheepvaart op de binnenwateren.

In het kielzog van de grootschalige vervening in de 17e eeuw ontstonden in Drenthe een viertal omvangrijke schippersgemeenschappen. Deze waren geconcentreerd in Meppel, Hoogeveen, Smilde en in het Oostermoerse gebied rond Gasselternijveen. Al in de 16e eeuw was er een vrij omvangrijke schippersgemeenschap in Meppel die in 1607 uit 150 schippers bestond. In 1626 bestond bijna de helft van de Meppeler beroepsbevolking uit schippers. Deze waren allen lid van het Meppeler schippersgilde. In de 17e eeuw bleef dit aantal redelijk constant. In de 18e eeuw zette echter een daling in tot ongeveer vijftig schippers aan het einde van de eeuw. Veel Meppeler schippers vertrokken naar Hoogeveen waar belastingvrijheid heerste. Het is ook goed denkbaar dat de schippers juist een woonplaats zochten die dicht bij het productie-gebied van de turf lag. Gedurende de gehele 17e en 18e eeuw hield de Meppeler bevolking een vertrekoverschot ten opzicht van Hoogeveen.

De schipperij in Drenthe als geheel groeide in de 17e eeuw gestaag van 210 schippers in 1633 tot 339 in 1638. Een groot deel van hen was afkomstig uit Hoogeveen. In 1692 telde Hoogeveen 86 schippers en dit liep in de 18e eeuw verder op tot 156 in 1764 en 227 in 1814. In 1830 telde Hoogeveen ca. 220 schippers die uiteenlopend op bokken, brandschuiten en pramen voeren. Voor 1851 waren veel schippers uit Hoogeveen alleen in het najaar bezig met varen. Een groot aantal van hen was daarnaast zelf vervener of was werkzaam in de landbouw. Toen de Hoogeveensche Vaart in 1851 werd verbeterd kreeg de schipperij een ander karakter. De schepen werden groter en veel gezinnen gingen aan boord wonen. Bovendien raakte het gebied rond Hoogeveen uitgeveend waardoor de schipperij het enige beroep werd. In de tweede helft van de 19e eeuw ontwikkelde Hoogeveen zich tot één van de grootste schipperscentra in Nederland. In 1877 hadden 700 binnenschepen (pramen, brandschuiten en bokken) Hoogeveen als thuishaven. In 1890 telde Hoogeveen nog 500 schippers. In Meppel waren datzelfde jaar 219 schippers gevestigd. Na 1900 werd de Hoogeveense schippersgemeenschap snel kleiner. Vlak voor WO II waren er nog 190 schippers in Hoogeveen maar op 1 januari 1989 hadden nog slechts zeventien schippersgezinnen hun domicilie in Hoogeveen.

In Smilde had zich na de aanleg van de Drentsche Hoofdvaart een groot aantal schippers gevestigd. In 1869 waren er 58 schippers in het dorp gevestigd en dit aantal bleef tot in de 20e eeuw redelijk stabiel.

In Gasselternijveen ontstond na het doorbreken van het monopolie van het schuitenschuiversgilde op de Oostermoerse vaart in 1678 een bescheiden schippersgemeenschap. In 1733 waren tenminste achttien schippers lid van het Gasselternijveense schippersgilde dat in 1723 was opgericht. Rond 1800 was het aantal schippers in Gasselternijveen gegroeid tot 53 en in 1881 stonden er 67 binnenschepen ingeschreven. Een groot verschil met de rest van de schippersplaatsen in Drenthe was dat in Gasselternijveen en zeevarende schippersgemeenschap kon ontstaan. Deze ontwikkeling tot kustvaart volgde hetzelfde patroon als dat van de veenkoloniale Groningse kustvaart. Rond 1912 stonden er in Gasselternijveen 48 zeeschepen ingeschreven. Dit aantal nam daarna geleidelijk af.

De schippersgemeenschappen in Hoogeveen, Meppel en Smilde speelden een belangrijke rol in de oprichting van de Schippersvereniging Schuttevaer in 1863. Tegenwoordig speelt de binnenschipperij in Drenthe geen rol van betekenis meer. [Kerkmeijer]

Literatuur

  • Lit.: E.L. Boezen en L.L. Jagersma, 'De economische ontwikkeling van Meppel van 1600 tot 1970', in: Gerding, Geschiedenis Meppel
  • M.A.W. Gerding, 'Drentse turf in de zeventiende eeuw', NDV 101 (1984)
  • M.A.W. Gerding, 'Hoogeveense schippers en hun pramen', Ons Waardeel 3 (1983)
  • H.A. Moorlach, 'Schipperij en schippersleven', in: H. Gras en F. Nijstad e.a. (red.), Geschiedenis van Hoogeveen 1815-1975 (Meppel 1995)
  • F. Nijstad, 'Burgers en buitenlui. De bevolking naar bestaanswijze en stand', in: H. Gras en F. Nijstad e.a. (red.), Geschiedenis van Hoogeveen 1815-1975 (Meppel 1995).