Begrip

Turfimpost

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Kerkmeijer

Belasting op turf, sinds 1621 geheven op alle turf die uit de provincie werd gevoerd.

De turfschipper moest deze belasting zelf betalen. De impost werd geheven per last, die ca. twee dagwerken turf omvatte, oftewel het aantal turven dat één turfploeg per dag kon produceren. Een dagwerk turf was ongeveer negen ton of 10.000 turven. Vanaf 1621 was het tarief voor de impost een gulden voor een last zwarte turf en tien stuivers voor een last grauwe turf. Een praam in de 17e eeuw kon gemiddeld twee lasten vervoeren. De impost werd per jaar verpacht in Zwartsluis, Blokzijl en op de Oostermoersche Vaart (Hunze). Voor de leden van het Groningse Schuitenschuiversgilde, die het vervoersmonopolie op de Oostermoersche Vaart bezaten, werd het tarief echter verlaagd tot 75% omdat hun snabbeschuiten kleiner waren dan de Drentse turfpramen.

Bij de Groeve, vóór het Zuidlaardermeer lag een ketting, later een slagboom, over het water. Hier moet de impost worden betaald. De verpachting in Blokzijl verliep voorspoedig. De verpachting in Zwartsluis echter, lukte niet omdat er geen pachter kon worden gevonden. Daarop werd door Drost en Gedeputeerden een controleur aangesteld in Zwartsluis en een collecteur in Meppel. De turfschipper betaalde in Meppel de impost aan de collecteur en kreeg hiervoor een kwitantie die hij bij aankomst in Zwartsluis aan de controleur moest tonen.

Veel financieel voordeel heeft Drenthe niet bij de turfimpost gehad. De turf uit de Dieverder, Leggelder en Smildervenen was namelijk belastingvrij omdat de bewoners uit dat gebied sinds 1613 vrijgesteld waren van bijna alle belasting. Ditzelfde gold voor de venen rond Hoogeveen waar sinds 1626 vrijstelling van impost op turf bestond. Een jarenlange bron van ergernis was de extra impost die in Zwartsluis aan Overijssel moest worden betaald. Sinds 1560 moest daar al een turftol worden betaald en in 1634 werd er tevens een impost ingesteld op alle turf die uit en door Overijssel werd gevoerd. Aangezien alle Drentse turf afgevoerd werd via Zwartsluis en Blokzijl waren het hoofdzakelijk Drentse schippers die deze impost moesten betalen. Dit leidde jarenlang tot conflicten. Vanaf 1806 moest de turfimpost niet meer door de schipper maar door de vervener betaald worden. In 1823 werden de provinciale belastingen, inclusief de turfimpost afgeschaft. Ervoor in de plaats kwam een nieuw evenredig belastingstelsel voor het hele land. [Kerkmeijer]

Literatuur

  • Lit.: P. Brood, Belastingheffing in Drenthe 1600-1822 (Meppel/Amsterdam 1991).