Begrip

Drost

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Brood

Hoogste functionaris die vóór 1814 in Drenthe werkzaam was op bestuurlijk en rechterlijk terrein.

Vanaf 1395 was de drost rentmeester over de bisschoppelijke goederen en andere inkomsten in Coevorden en Drenthe. Hij werd benoemd door de landsheer en zetelde in Coevorden. Hij was ook belast met de dagelijkse gang van zaken van het landsheerlijk bestuur en met de landsverdediging. Verder was hij slotvoogd van Coevorden, voorzitter van de Etstoel en van de dingspilgerechten, de goorspraken, en van de incidenteel vergaderende landsdag.

Aanvankelijk behoorden de drosten meest tot de Sallandse adel, zoals de families Van Hekeren, Rechteren, Twickelo en Stelling. Na de verovering van Drenthe door Karel V in 1536 werd de nieuwe functie van stadhouder enkele jaren gecombineerd met die van de drost. Maar vanaf 1540 was de drost weer het hoofd van het bestuur en de centrale man in de Drentse rechtspraak. Hij werd vooral gerekruteerd uit de noordelijke adel. De familie Van Ensse leverde twee drosten, terwijl ook Jarich van Botnia enkele jaren drost was.

Vanaf 1580 tot 1599 waren drie leden van de familie De Vos van Steenwijk achtereenvolgens drost. De bestuurshervorming in 1603 maakte de drost tot voorzitter van de landsdag, de nieuwe standenvergadering van Ridderschap en Eigenerfden. Ook het College, het uitvoerend orgaan van gedeputeerden, zat hij voor. Zijn belangrijkste taak lag echter in de rechtspraak: hij hield jaarlijks in de dingspillen goorspraken en hij bleef voorzitter van het gerechtshof, de Etstoel.

De benoeming van de drost geschiedde op toerbeurt door Overijssel en Drenthe.

De drosten in Drenthe waren:

Caspar van Ewsum (1599-1639)
Roelof van Echten tot Echten (1639-1643)
Rutger van den Boetzelaer (1643-1668)
Hendrik Munster Willem van Bernsaw (1668-1673 en 1675-1681)
Carel Rabenhaupt (1673-1675)
Johan van Welvelde (1681
Elbert Antoni van Pallant (1685-1701)
Rudolph van Echten tot Echten (1701-1735)
Nicolaas Harmen van Echten genaamd Van Dongen tot Entinge (1735-1742)
Cornelis van Dongen tot de Klencke (1743-1748)
Alexander Carel van Heiden tot den Dam (1748-1776)
Sigismund Pieter Alexander van Heiden Reinestein en Entinge (1776-1795)

De drost bleef in functie tot 1795, toen revolutionaire comité's het zittende bestuur verjoegen. Toch kwam de functie in de Bataafs-Franse tijd (1795-1814) nog terug als Landdrost, belast met de leiding van het departement Drenthe. In 1814 werd hij opgevolgd door de Gouverneur

Literatuur

  • Lit.: Heringa, Geschiedenis Drenthe
  • F.R.H. Smit, 'Bestuursinstellingen en ambtenaren van de landschap Drenthe 1600-1750', in: Drentse Historische Studiën VIII (Assen 1984).