Begrip

Confessionele partijen

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Bos

Op kerkelijke grondslag functionerende politieke organisaties.

Tot in 1917 het algemeen mannenkiesrecht en in 1919 het algemeen »vrouwenkiesrecht was ingevoerd, voerden in de Drentse Provinciale Staten de liberale partijen veruit de boventoon. Het beperkte kiesrecht zorgde ervoor dat de confessionele kiezers in de kiesdistricten een minderheid vormden. Ook de Drentse afgevaardigden in de Tweede Kamer waren van liberale signatuur.

De Tweede-Kamerverkiezingen van 1918 brachten echter een grote verschuiving te weeg. De Anti-Revolutionaire Partij (ARP), die haar aanhang met name vond in de orthodoxe bevolking van Hoogeveen en Smilde en omstreken, werd in een klap de derde partij in Drenthe. Vier jaren later werd zij zelfs de tweede, na de SDAP. In Provinciale Staten bezetten de anti-revolutionairen vóór WOII gemiddeld zeven van de 35 zetels. De Christelijk-Historische Unie (CHU), die vooral steun kreeg van hervormde kiezers, behaalde in dezelfde periode gemiddeld 12% van de stemmen bij de Tweede-Kamerverkiezingen en vijf zetels in Provinciale Staten. Evenals de ARP bevonden de meeste stemmers van deze partij zich in Hoogeveen en Smilde en omstreken, maar de partij was eveneens in meer dan de helft van de andere gemeenten in de raden vertegenwoordigd. De derde protestante partij was de in 1918 opgerichte Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) die in Drenthe echter zelden meer dan een half procent van de stemmen wist te behalen. De katholieke partij, vanaf 1926 Rooms-katholieke Staatspartij (RKSP) geheten, had met name in Zuidoost-Drenthe veel aanhang. Zij had tot 1940 ca. 4,5% van de stemmen bij de Tweede-Kamerverkiezingen, twee zetels (later één) in Provinciale Staten, maar in Emmen maar liefst bijna 15% van de gemeenteraadszetels. In Schoonebeek was de RKSP zelfs de grootste en verder had de partij nog enkele zetels in Assen, Coevorden, Dalen en Odoorn. Tijdens de crisis in de jaren '30 ondervond met name de CHU in Drenthe enige concurrentie van de progressievere Christelijk-Democratische Unie (CDU). De aanhang van de ARP daarentegen steeg in deze periode. De CDU ging in 1946 op in de PvdA.

 Gezamenlijk wisten de Drentse confessionele partijen voor WOII rond de 38% van de kiezers voor zich te winnen. Dat was een redelijk stabiel cijfer; alleen voor de Tweede Kamerverkiezingen lag het zo'n 3% lager. Na de oorlog trad tengevolge van de deconfessionalisering en de ontzuiling een geleidelijk neergang op. Met name de ARP kreeg concurrentie van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), dat in 1963 voor het eerst aan de Kamerverkiezingen meedeed, in 1975 nog gevolgd door de oprichting van de Reformatorisch Politieke Federatie (RPF). Hadden de confessionele partijen (waarvan de RKSP na 1945 KVP was gaan heten) in 1946 nog 37% van de Drentse stemmen, bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1972 was dat geslonken tot een magere 26,9%.

Geen wonder dat de drie grote partijen landelijk naar nauwe samenwerking zochten; en die kwam er ook. Na de oprichting van een federatie die onder de naam Christen Democratisch Appè;l (CDA) in 1977 al aan de Tweede Kamerverkiezingen meedeed en in 1978 aan de Statenverkiezingen, kwam in 1980 het CDA als daadwerkelijke politieke partij tot stand. De eenwording bracht de stemmenteruggang echter niet tot staan. Het CDA zakte in Drenthe bij de Tweede Kamerverkiezingen van 27,1% in 1977 naar 17,9% in 1998. Bij de Provinciale Statenverkiezingen liep het percentage terug van 28,2% in 1978 naar 20,5% in 1999. In deze eeuw steeg het aantal CDA-stemmers echter weer met een paar procenten. Twee belangrijke naoorlogse gedeputeerden, beiden uit de ARP afkomstig, waren J. Smallenbroek en J. Hollenbeek Brouwer. De CHU leverde H. Dekker. Zie ook: Verkiezingen. [Bos]