Begrip

Valkengeld

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Schatting die de kerken van Anloo, Vries, Beilen en Westerbork in de Late Middeleeuwen moesten opbrengen aan de kerk van Steenwijk.

Oorspronkelijk waren de kerken van Anloo, Beilen en Vries als bisschoppelijke eigenkerken verplicht om jaarlijks de bisschop een witte valk te bezorgen. In 1225 schonk bisschop Johannes van Utrecht, dit recht aan het door hem te stichten kapittel van de Sint-Clemenskerk te Steenwijk. In 1369 kocht men deze schatting in Beilen af voor 'tien loet lodich silver' per jaar. De betaling verliep sindsdien via de abdij Dikninge, waarbij de kerk inmiddels geïncorporeerd was. In de tweede helft van de 15e eeuw werden de giften in een som gelds, het valkengeld, omgezet. In 1500 betaalde de kerk van Beilen 4 1/2 goudgulden als valkengeld aan het kapittel van Steenwijk, waartoe de dochterkerk in Westerbork eenderde gedeelte moest bijdragen. In het wapen van de vroegere gemeente Westerbork en in het kerkzegel vinden we de valk en het valkengeld terug. Nog in 1606 werd de valkenpacht door de hervormde kerk in Steenwijk gevorderd.

Literatuur

  • Lit.: J.S. Magnin, Overzigt der kerkelijke geschiedenis van Drenthe (1855)
  • P. Mathias Arts Ocarm, Het dubbelklooster Dikninge (Assen 1945).