Optreden door een kleine gemeenschap tegen leden die zich niet gedragen zoals het hoort.
Een dergelijke vorm van eigenrichting kwam in het noordoosten van Nederland regelmatig voor. Een berucht volksgericht speelde zich af in Stuifzand in 1922 n.a.v. een vermeende buitenechtelijke relatie (zie: Cavaljé). Het meest bekend zijn de maatregelen die de mannelijke jeugd nam tegen de man die niet wilde trouwen met het meisje dat zwanger van hem was. Specifiek Drents was het zoorholt brengen, waarbij men een verdorde boom of paal bracht naar degene wiens beminde met een ander gehuwd was. Zoor holt omvatte later ook wagens en gerei, dat men 's avonds opstapelde voor het huis van degene wiens vroegere vrijer er met een ander vandoor was. Het thema is door verschillende Drentse schrijvers geromantiseerd (Anne de Vries in zijn boek Hilde (Nijkerk 1939) en Ben van Eysselsteijn in Veertig jaren. De geschiedenis van een familie (Nijkerk 1938).