Opgaand oud eikenbos.
Holt was het lichtere eikenoerbos van de hogere zandgronden, zoals Wold het oerbos van de veengebieden aan de lage rand van het Drents plateau was. De minder begroeide of open plekken in dit oerbos (loo) vormen naar wordt aangenomen, de plaats waar men aanvankelijk vee weidde maar waarop in een later stadium akkers werden aangelegd. Deze hebben op verschillende plaatsen de kern van de es gevormd. Vaak waren de holten gelegen op hoge, leemhoudende zandgronden. Vele hielden als restantjes langs de esrand tot in de huidige tijd stand. Sommige holten konden zich zolang handhaven doordat er ondiep keileem zat en moeilijk tot bouwland waren te ontginnen. De Strubben bij Anloo zijn als restant van het vroegere oerbos te beschouwen. Bekend ook is het Grollerholt, een bos waarin eertijds vergaderingen van de Drentse landsdag werden gehouwen.
De holten van een esdorp waren lange tijd leverancier van geriefhout. Ook werd holt in de Middeleeuwen als weidegebied voor varkens gebruikt, het akeren. De dieren voedden zich met de afgevallen eikels. De naam komt voor in het toponiem als holtakkers op verscheidene essen voor, onder meer te Westerbork en Noord-Sleen.