Locatie

Westerbork- en Broekvenen

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

M.A.W. Gerding
Bron: A. Booij, Westerbork

Veencomplex.

In 1849 verkochten de markegenoten van de Westerbork- en Broekvenen hun nog niet afgegraven veen aan J.C. Rahder uit Amsterdam, A. de Wilde en H.H. van de Wall Bake, beiden uit Utrecht en B. Kooi en K. Koopmans uit Amsterdam. Het ging om ca. 1400 ha die verkocht werden voor 103.500 gulden. De maatschappij bouwde een huis in het aangekochte gebied waar Rahder ging wonen. Hieromheen ontstond de nederzetting Nieuweroord op Westerborks grondgebied, grenzend aan de Hoogeveensche Vaart. Daar werd tevens een wijk in noordelijke richting gegraven, de Middenraai. Oostelijk daarvan, langs de grens met de gemeente Oosterhesselen, werd de Geeser Raai gelegd. Aan de westzijde langs de grens met Beilen lag al het Noorder Hoofddiep waar sinds ca. 1800 verveend werd. In 1853 verwierven de eigenaren ook nog ca. 700 ha veengrond in het aangrenzende Tiendeveen in de gemeente Beilen. Drie jaar later vond een scheiding plaats en kwam Rahder in het bezit van het Tiendeveen en gingen de anderen gezamenlijk door in Nieuweroord.

Rahder verhuisde naar Noordsche Schut en liet een hoofdwijk graven noordwaarts zijn veen in. Dit werd de Willemina Vaart. Rahder ontwikkelde een stoommachine die 'turf van grote dichtheid' kon vervaardigen, waar direct een groot deel van het water werd uitgeperst, een 'malaxeur'. In 1890 werd de firma omgezet in de N.V. Machinale Rahder Turffabriek. Tot 1929 was de firma gevestigd in Hoogeveen, daarna werd de zetel verplaatst naar Nieuw-Amsterdam.

Over het wel en wee van de participanten van het Westerbork- en Broekveen na de scheiding met Rahder is vrijwel niets bekend. Zij hadden 1400 ha tot hun beschikking, maar dat zal zeker niet allemaal geschikte veengrond geweest zijn. De participanten schonken bij de scheiding met Rahder namelijk al direct 300 ha mindere veengrond aan de diaconie van Westerbork. Over de jaren 1860-1863 werd een productie voor de gemeente Westerbork opgegeven van 2100-2800 dagwerk per jaar. Het is niet onmogelijk dat dit getal gedurende de jaren 1870 en later enige malen hoger lag. [M.A.W. Gerding]

Literatuur

  • Lit.: Gerding, Vier eeuwen turfwinning.