Begrip

Vormingswerk

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Benaming voor het gehele gebied van de persoonlijkheidsvorming en - ontplooiing, zoals die zich voltrekken binnen het organisatieleven dat zich cultureel-maatschappelijke vorming ten doel stelt.

De oorsprong van het vormingswerk ligt bij de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. In navolging van Denemarken waar Nicolai Gruntvig in de 19e eeuw de aanzet tot het latere volkshogeschoolwerk gaf, ontstond in de eerste helft van de 20e eeuw in Nederland een groeiende behoefte aan een 'bij het volksleven aanknopende school voor verdere vorming'. Deze vorming moest niet plaatsvinden via het regulier onderwijs, maar op een volkshogeschool waar maatschappelijke vraagstukken besproken werden in plaats van bestudeerd.

De volkshogeschoolbeweging kreeg aanhang vanuit verschillende politieke en religieuze richtingen. Algemeenheid, ongebondenheid en onafhankelijkheid waren de kenmerken. Meerdaagse cursussen, met name gericht op thema's als arbeid en arbeidsverhoudingen, internationale betrekkingen en emancipatie van maatschappelijke groeperingen vormden met het in groepsverband verrichten van praktische werkzaamheden de voornaamste instrumenten hiertoe.

In Drenthe was J. Linthorst Homan, een van de laatste bewoners van landgoed Overcinge, een van de voortrekkers. Hij verkocht Overcinge in 1945 aan de Stichting Volkshogeschool Overcinge. In de jaren '60 van de 20e eeuw kwam het vormingswerk tot grote bloei, mede dankzij subsidies van de rijksoverheid. Accommodaties werden verbouwd en bijgebouwd en vormingsleiders werden opgevolgd door academisch geschoolde cursusleiders.

Democratisering van de samenleving vond zijn neerslag binnen de instellingen. Discussies over maatschappelijk doelstellingen van het werk dreigden een doel op zich te worden in plaats van een inhoudelijke onderbouwing van het werk. In de jaren '70 veranderde het cursusaanbod inhoudelijk en was op andere groepen binnen de samenleving gericht zoals uitkeringsgerechtigden en etnische groeperingen. Sinds het begin van de jaren '80 van de 20e eeuw werd een aantal vormingscentra gesloten ten gevolge van bezuinigingsmaatregelen gesloten.