Representatief vaartuig van het college van Drost en Gedeputeerden van Drenthe in de 18e eeuw, bestemd voor het schouwen van de Drentsche Hoofdvaart. Dit college had sinds 1771 het toezicht op de naleving van de onderhoudsplicht van het kanaal door alle aangelanden.
In 1773 werd voor dit doel een representatief jacht besteld bij scheepsbouwmeester Cornelis van der Bijl in het Zuid-Hollandse Warmond. Dit 'speeljacht' of 'tentjacht', met een kajuit die overkapt was met tentzeil, was gereed in oktober en werd door Van der Bijl naar Spaarndam gebracht. Daar nam de Drentse schipper Wolter Beijer het vaartuig van hem over en bracht het naar Meppel en vervolgens naar Kloosterveen waar ontvanger-generaal Johannes van Lier het 'Statenjacht' in ontvangst nam. De totale kosten bedroegen f 804,-.
Het jacht was 26,5 voet (7,5 m) lang en 6,5 voet (1,80 m) breed. Het was een trekschuit met jaaglijn en had een platte spiegel met verguld hakkebord. Van binnen was het uitgerust met opklapbare banken met kussens, een tafel, en gordijntjes voor de ramen. De vaste ligplaats was voor het 'Jagthuis' bij de houtzaagmolen aan de vaart in Assen (nu naast de kazerne bij de Balkenweg). In 1786 verkocht het college van Drost en Gedeputeerden het 'Statenjacht' voor f 359,- aan de schulte van Beilen.