(Groningen 1828 - Den Haag 1909) Wis- en natuurkundige, medicus.
Studeerde wis- en natuurkunde in Groningen en promoveerde op het proefschrift Over de chemische samenstelling van de grond op som-mige plaatsen in de provincie Drenthe (1850). Hierop volgde zijn benoeming tot directeur van de Groningse gasfabriek (1853-1856). Hij zou later over diverse scheikundige onderwerpen publiceren. Intussen studeerde Van Roijen medicijnen en promoveerde in Leiden in de geneeskunde (1858) en in Groningen in de verloskunde (1861). Hij vestigde zich als geneesheer onder meer in Diever (1863-1868). Uit zijn brochure Waarom ben ik homöopaath geworden (1859) en uit andere geschriften blijkt zijn voorkeur voor de alternatieve geneeskunde. Zijn jongste zoon zou later directeur van het homeopathisch ziekenhuis in Utrecht worden.