Begrip

Rijksschooltoezicht

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Minderhoud & Jansen-Stuurman

'Gezaghebbend schooltoezicht', in de eerste onderwijswet van Van der Palm van 1801 verplicht gesteld. Hierbij werd een drietal niveaus onderscheiden: het opperschooltoezicht, het departementaal schoolbestuur lager en voortgezet onderwijs en het districtsschooltoezicht van schoolopzieners lager en voortgezet onderwijs.

Het opperschooltoezicht berustte bij een functionaris, Agent van Nationale Opvoeding, later Minister van Binnenlandse Zaken genoemd. Hij werd bijgestaan door een hoofdinspecteur en inspecteur. De provincies waren verdeeld in onderwijsdistricten. Elk district had zijn schoolopziener. Schoolopzieners moesten voortaan de scholen bezoeken en bij gebleken tekortkomingen maatregelen tot verbetering nemen. In Drenthe werden vier schoolopzieners aangesteld, die elk een schooldistrict kregen toegewe-zen. De Asser predikant G. Benthem Reddingius was verantwoordelijk voor het eerste district (Midden- en Noordoost-Drenthe), zijn collega H. Doornbos uit Smilde voor het tweede district (Noordwest- en West-Drenthe), vrederechter C. Pothoff voor het derde (Zuidoost-Drenthe) en geneesheer P. Hofstede Crull voor het vierde (Zuidwest- en Zuid-Drenthe).

De vier aanzienlijke heren waren zeer plichtsgetrouw en dank zij hun bewaard gebleven verslagen hebben wij een interessant beeld van het Drentse onderwijs in het midden van de 19e eeuw. De schoolopzieners bevorderden de introductie van het klassikaal systeem. Een gemeenschappelijke grammatica en een eenduidige spelling kwamen tot stand. Veel leer- en leesboeken werden geschreven. Ook bewaakten de schoolopzieners door het afnemen van examens aan de onderwijzers de kwaliteit van het onderwijs.

Het rijksschooltoezicht controleerde en evalueerde het schoolsysteem op de uitvoering van de wettelijke voorschriften. Van de schoolopzieners werd verwacht, dat zij bijdroegen aan de vernieuwing van het schoolsysteem. In de loop der tijden heeft het rijksschooltoezicht diverse structurele veranderingen ondergaan, veroorzaakt door de invoering van onderwijswetten, zoals de wet op het lager onderwijs van 1857 en de wet op het lager onderwijs van 1920. In 1925 kregen de schoolopzieners de titel rijksinspecteur voor het lager onderwijs en in 1933 werd Drenthe verdeeld in slechts twee regio's, de inspecties Assen en Emmen.

Na WOII volgde door de instelling van de inspectie Meppel een driedeling. De rijksinspecteurs bezochten alle scholen voor lager onderwijs in hun regio, zowel de bijzondere als de openbare alsook de scholen voor ULO (uitgebreid lager onderwijs) en voor BLO (buitengewoon lager onderwijs). Na de wettelijke regeling van het kleuteronderwijs in 1955 kwamen er ook rijksinspecteurs voor de kleuterscholen. De al sinds WOII in dienst zijnde consulenten voor de lichamelijke opvoeding werden nu ook rijksinspecteurs. De inspecteurs voor het »middelbaar onderwijs, al sinds de vorige eeuwwisse-ling in functie, kregen er in 1968 bij de invoering van de Mammoetwet het toezicht op de in MAVO scholen omgezette ULO scholen bij.

De totstandkoming van de wet op het basisonderwijs leidde in 1985 tot de samenvoeging van de kleuter- en lagere schoolinspecties, terwijl de inspecties voor de lichamelijke opvoeding werden opgeheven. Over de huidige situatie (2003) zij vermeld: Op 1 september 2002 is de meest recente wet op het onderwijstoezicht in werking getreden. Het toezicht op het onderwijs wordt uitgeoefend door de Inspectie van Onderwijs. De leiding van de inspectie bestaat uit de inspecteur-generaal, de plaatsvervangend inspecteur- generaal en vier hoofdinspecteurs. Samen vormen zij de Inspectieraad. Deze zetelt in inspectiekantoor Utrecht. In totaal zijn er zeven inspectiekantoren. Drenthe ressorteert onder inspectiekantoor Groningen. De inspectie houdt toezicht op scholen in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de volwasseneducatie. Het hoger onderwijs neemt een aparte positie in. De inspectie heeft nog steeds als belangrijkste taak de kwaliteit van het onderwijs te bewaken en te bevorderen. [Minderhoud & Jansen-Stuurman]

Literatuur

  • Lit.: P.Th.F.M. Boekholt en E.P. de Booy, Geschiedenis van de school in Nederland vanaf de late middeleeuwen tot aan de huidige tijd (Assen 1987).