(1661 - 1738) Beeldsnijder.
Afkomstig uit Enkhuizen, werkzaam in Amsterdam en sinds 1691 in Groningen. In dat jaar werd hij 'kock vaer' in het Anthoniegasthuis in Groningen; in 1694 volgde zijn aanstelling als 'binnenvader' in het Groene Weeshuis. Daarnaast oefende hij het ambacht van beeldsnijder uit; sinds 1702 legde hij zich geheel op het houtsnijden toe. Hij werkte voor particulieren, overheden en kerkbesturen en liet een omvangrijk oeuvre van hoge kwaliteit na. Zo is bijv. in de Statenzaal van het Groninger provinciehuis, de hal van het Groninger stadhuis, de Menkemaborg te Uithuizen en in veel Groninger kerken (o.a. Der Aa-kerk Groningen, Midwolde, Pieterburen, Uithuizen en Uithuizermeeden) uitmuntend werk van hem bewaard.
In Drenthe heeft hij gewerkt in de kerk van Anloo (orgel; herenbank Ellents-Jullens), het Ellentshuis in Anloo (schoorsteenmantel; nu in het Ontvangershuis in Assen), het Nijsinghhuis in Eelde (schoorsteenmantel) en de kerk van Zuidlaren (herenbank-Van Selbach; avondmaalstafel, nu in Rijksmuseum Amsterdam; orgel, snijwerk nu waarschijnlijk in Nieuw Scheemda). In een particulier huis in Midlaren bevindt zich een schoorsteenmantel, afkomstig uit een woonhuis in Groningen, die via Oosterbroek in Paterswolde naar de tegenwoordige verblijfplaats kwam.