Toplocatie
Alle rechten voorbehouden

Drentsche Aa

De tijdloze schoonheid van de Drentsche Aa

Water is van levensbelang, dus ga je in de buurt van water zitten. In de prehistorie wisten ze dat al. In het beekdal kon je je vee weiden, daar had je groenland waar een flinke voorraad hooi vandaan kon halen om ’s winters het vee te voeren. Het is geen toeval dat een stuk of tien hunebedden langs het beekdal van de Drentsche Aa liggen. Nog steeds heeft elk Drents dorp een beekje in de buurt liggen. Langs de Drentsche Aa kun je dat oude boerenleven in het landschap terugvinden. Het geeft het gebied een tijdloze schoonheid.

Zo’n 150 duizend jaar geleden, toen de één na laatste ijstijd tegen zijn eind liep, gaven ijs en smeltwater Drenthe het reliëf dat tot op de dag van vandaag in wezen nog steeds zichtbaar is. Tussen ruggen van keileem zocht het water zijn weg naar de lage randen van het Drents Plateau.

Eén van ‘oerstroompjes’ is de Drentsche Aa die ten westen van de Hondsrug richting Groningen stroomt. Kwelwater vanuit hogere gronden komt in het beekdal omhoog en zorgt daar voor een rijke plantengroei. Nog steeds overstromen ’s winters de laagste landjes langs de beek en laat het water er een laagje vruchtbaar slib achter.

Hoe belangrijk zo’n beek destijds voor de prehistorische boeren was, blijkt uit de archeologische vondsten. Toen archeologen de vondsten van de trechterbekercultuur – de mensen die hier de hunebedden bouwden - in de buurt van de Drentsche Aa analyseerden, bleek dat 65 procent ervan op minder dan 300 meter afstand van de beken te zijn gevonden. Verder dan één kilometer van het water vandaan vond je bijna niets meer. Ook 5000 jaar geleden in de tijd van de hunebedden gold al dat Drentsche Aa de boeren een goed bestaan gaf.

In de middeleeuwen was het niet anders. Op allerlei plekken langs het beekdal van de Drentsche Aa ontstonden al voor het jaar 1000 nieuwe dorpen die voldoende dichtbij het water lagen om er ten volle van te kunnen profiteren. Denk aan prachtige dorpen als Anloo, Balloo, Gasteren, Taarloo en Oudemolen.

Steeds koos men de plek zo uit dat er goed akkerland in de buurt was. Samen ontgonnen de boeren de beste grond tot essen waar iedereen zijn eigen akkertjes had. In het beekdal hadden ze hun weiland en hooiland. Het liefst moest het weiland in de buurt van het dorp liggen en het hooiland wat verderop. Daar hoefde je immers niet dagelijks naartoe.

Net als de akkers op de essen had ook het kleinste stukje groenland vroeger een naam. In het dorp kende iedereen die namen en wist precies wat van wie was. Door die oude veldnamen in kaart te brengen, kom je veel van de geschiedenis van het beekdal te weten. Namen die eindigen op ‘mars’ gaf je aan nat land waar je alleen hooi kan afhalen. Denk hier ook aan ’moeras’. Broekland ofwel ‘broek’ lag wat hoger en je kon er vee weiden. Hooilanden daarentegen vond je beslist op land met een naam eindigend op ‘ma’ of ‘made’, woorden met dezelfde stam als het woord ‘maaien’.

Eerlijk gezegd is het een wonder heten dat we de Drentsche Aa nog hebben. In de loop van de twintigste eeuw veranderden de meeste Drentse beken in kaarsrechte kanaaltjes. De landbouw had controle over de waterstand nodig. Het mocht nooit te nat of ten droog worden op het land. Daar hielden de aardappels niet van.

Ook voor de Drentsche Aa lagen de plannen klaar om het beekdal flink aan te pakken. Dat het uiteindelijk toch niet zo ver gekomen is, heeft onder andere te maken met het feit dat de stad Groningen een aanzienlijk deel van zijn drinkwater uit de Drentsche Aa haalde. De stad had er dus alle belang bij om waterverontreiniging door de landbouw tegen te gaan. Het feit de meeste Drentse beken inmiddels het loodje gelegd hadden, zette de argumenten kracht bij van degenen die de Drentsche Aa wilden redden. Er was tenminste nog één Drentse beek die we van de ondergang konden redden...

Dat is gelukt, kun je achteraf zeggen. Reeds in 1965 kreeg het Drentsche Aa-gebied een speciale status en in 2002 was het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa een feit. In een nationale verkiezing een paar jaar later het gebied uitgeroepen tot het mooiste landschap van Nederland.