Begrip

Neolithicum

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Waterbolk

Letterlijk: nieuwe Steentijd - Prehistorische periode, gekenmerkt door het gebruik van aardewerk, geslepen stenen bijlen, en als middelen van bestaan akkerbouw (emmertarwe, naakte en bedekte gerst, gierst) en veeteelt (rund, schaap, geit, varken) naast het mettertijd in belang afnemende jagen, vissen en verzamelen. Alleen in de laatste fase werd ook metaal (goud, koper) gebruikt voor sieraden en werktuigen. Duurde in Nederland van ca. 5325-1900 v.Chr. Als gevolg van de lagere stand van het zeeniveau en de nog beperkte hoogveenvorming waren op het Drents plateau gebieden bewoonbaar die later moesten worden verlaten.

Voornamelijk op grond van de vorm en de versiering van het aardewerk worden verschillende culturen onderscheiden.

De neolithische bewoning in Drenthe begon in het Vroeg-Neolithicum B met enkele verspreide vondsten van de Swifterbant-cultuur (vanaf ca. 4900 v. Chr.).

Tot het Midden-Neolithicum (ca. 3350-2750 v. Chr.) rekent men de westgroep van de Trechterbekercultuur, in Drenthe verantwoordelijk voor onder meer de hunebedden, een aantal vlakgraven, depotvondsten van uit Scandinavië en Helgoland geïmporteerde vuurstenen bijlen en twee veenwegen (de Smeulbrandenweg en de Buinerbrug). Aan het eind van de periode ontstonden plaatselijk zandverstuivingen op de met een haakploeg bewerkte akkers. Heidevelden begonnen op arme gronden de plaats in te nemen van het oorspronkelijke bos.

Tot het Late Neolithicum behoren de grafheuvels en vlakgraven van de Enkelgrafcultuur (2800-2400 v. Chr.) en van de Klokbekercultuur (ca. 2450-1900 v. Chr.), alsmede vele depotvondsten en veenvondsten van allerlei aard, waaronder eendelige houten wagenwielen en de veenweg van Nieuw- Dordrecht. Uit Frankrijk (Le Grand-Pressigny) worden van grote klingen vervaardigde, geslepen vuurstenen dolken geïmporteerd, uit Scandinavië en Helgoland uit kernen vervaardigde, ongeslepen vuurstenen dolken. De Klokbekercultuur kent ook koperen dolken. Naast lijkbijzettingen komen bij de Late Trechterbekercultuur, de Enkelgrafcultuur en de Klokbekercultuur ook brandgraven voor. Bij Anloo werd een door een palissade omheinde nederzetting van de Trechterbekercultuur opgegraven.

Neolithische huisplattegronden zijn tot nu toe in Drenthe niet gevonden. Vuursteenvindplaatsen zijn echter talrijk; naast veel afval leveren ze schrabbers, geretoucheerde klingen en pijlspitsen op van voor elke cultuur verschillend type (transversale bij de Trechterbekercultuur, driehoekige bij de Klokbekercultuur). Ook bij de stenen bijlen zijn er culturele verschillen (knophamerbijlen bij de Trechterbekercultuur, strijdhamers van verschillend type bij de Enkelgrafcultuur, hamers van het type-Emmen bij de Klokbekercultuur). [Waterbolk]

Literatuur

  • Lit.: J.N. Lanting en J. van der Plicht, 'De 14C-chronologie van de Nederlandse pre- en protohistorie, III: Neolithicum', Palaeohistoria 41/42 (2002)
  • J.R. Beuker, E. Drenth, A.E. Lanting en A.P. Schuddebeurs, 'De stenen bijlen en hamerbijlen van het Drents Museum: een onderzoek naar de gebruikte steensoorten', NDV 109 (1992)
  • E. Drenth en J.R. Beuker, 'De import van Franse tertiaire vuursteen in Drenthe', NDV 117 (2000)
  • W.A.B. van der Sanden, 'Veenwegen in Drenthe: enkele nieuwe dateringen', NDV 119 (2002).