Begrip

Nederzettingsnamen

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Ebeling

De in dit verband vaker gehoorde term 'plaatsnamen' vernauwt de blik enigszins tot steden en dorpen, terwijl het hier alle soorten van woonoorden betreft, van één enkel huis tot stedelijke agglomeraties. Derhalve vallen ook boerderijnamen en huisnamen onder de nederzettingsnamen.

De geografische verspreiding van de nederzettingsvormen - noodzakelijk hulpmiddel bij de bestudering van de nederzettingsnamen - geeft in Drenthe globaal het volgende beeld (zie ook de kaart 'Nederzettingsvormen' in Geschiedenis van Drenthe, p. 96):

(1) In het centrale en verreweg grootste gedeelte van de provincie zijn esdorpen de regel;

(2) Weg- of streekdorpen komen in de zogenaamde kop, het zuidwesten en de zuidoosthoek voor, en verder langs vroegere hoogvenen;

(3) Hoogveenkoloniën zijn typisch voor de gehele oostelijke randzone, de noordwesthoek en het zuiden.

(4) Ook zijn er nog enkele verspreide koloniedorpen.

1. Drenthe's diep in het verleden wortelende bewoningsgeschiedenis gaat helaas gepaard met een betrekkelijk laat inzettende, bovendien schaarse schriftelijke overlevering. Van de slechts 38 Drentse items in het Lexicon van nederlandse toponiemen tot 1200 hebben 30 betrekking op woonoorden, voornamelijk in het centrale esdorpengebied. Nagenoeg alle deze namen komen voor het eerst pas in de 11e en 12e eeuw voor. Hun oorspronkelijke betekenis is in acht gevallen volkomen duister, in enkele andere hoogst onzeker. Als groep herkenbaar zijn zes namen met het element -lo- 'bos', te weten Anlo, Arlo, Dwingelo, Grollo, Loon en Peelo. Vier namen bevatten andere op bebossing duidende woorden, namelijk Hees, (-)laren, Roden en Roderwolde.

Deze eerste indruk van de Drentse nederzettingsnamen verandert ook na 1200 niet wezenlijk: naast de in aantal groeiende -lo-namen worden als groep verder herkenbaar namen op -elt(e), op -eren, op -en en op -ing(e). Deze gemeenschappelijke uiterlijke kenmerken garanderen echter niet ook een identieke oorspronkelijke betekenis. Zo gaat -elte in o.a. Uffelte en Wittelte terug op -holt 'bos' of -helt 'plek waar hout groeit', in Havelte op -veld en in Zwiggelte misschien op -laar 'intensief benut bos'. De uitgang -eren is in o.a. Anderen en Wateren vrij zeker een voortzetting van -horne 'hoek, streek', maar in Zwinderen kan de voorloper naast -horne ook wel -haar 'begroeide hoogte' geweest zijn.

Slechts enkele van de vele -en-namen zijn aantoonbaar uit een de ligging van de woonplek omschrijvende derde naamval meervoud ontstaan, zoals Roden uit Rothen 'bij de plaatsen waar bos gerooid is'. Sommige -en-uitgangen zijn mogelijk het resultaat van analogievorming, dus van aanpassing aan andere namen op -en in de buurt. In elk geval is een groot deel van de -en-groep moeilijk interpreteerbaar, ook waar het het basisgedeelte van zo'n naam betreft. Zo ligt bijv. de oorspronkelijke betekenis van namen als Annen, Drouwen, Meppen en Hijken volkomen in het duister, terwijl de naamkundige naslagwerken in een reeks andere gevallen (o.a. Aalden, Beilen, Buinen, Emmen, Gieten en Zeyen) vooralsnog slechts gissingen bieden.

De -lo- en -ing(e)-namen zijn in dat opzicht over het algemeen doorzichtiger. De ene groep vanwege de eenduidige betekenis van het element -lo-, waardoor ook de interpretatie van het overige gedeelte van een naam gemakkelijker wordt; de andere groep door ervaringen met -ing in boerderijnamen. De -ing-namen van esdorpen zijn immers kennelijk uit boerderijnamen voortgekomen, waarbij het achtervoegsel in de regel met een mannennaam is verbonden (zoals Brunt in Bruntinge of Garm in Garminge).

Naast de in groepsverband optredende namen is er ook een groot aantal solitaire. Hun herkomst is in sommige gevallen wel reconstrueerbaar, zo bij Benneveld 'bonenveld', Drijber 'drie huizengroepen', Ees 'bouwland', Ekehaar 'eikenhoogte of Valthe 'bij de stallingen'. In andere gevallen is deze niet meer te achterhalen (o.a. Erm, Wachtum) of zijn er twee, soms wel drie ontstaansmogelijkheden denkbaar (o.a. Peest, Pesse, Sleen, Westerbork, Wijster). Het blijft een frustrerend feit dat de bestudering van de namen juist van het esdorpenlandschap zo sterk belemmerd wordt door late overleveringen. Vele namen zijn ten tijde van hun eerste schriftelijke vermelding zeker al eeuwen in gebruik en verbergen hun oorspronkelijke betekenis achter een intussen danig 'versleten' uiterlijk.

(2) Kenmerkende elementen van de namen van de vroeg- tot laatmiddeleeuwse weg- of streekdorpen zijn -wold en -veen, soms in combinatie met de naam van een esdorp (Roderwolde, Wapserveen). De van oudere dorpen uitgaande, op de 'wolden' en veenranden gerichte occupatie komt in dit soort namen duidelijk tot uitdrukking. Ook de naam van een familieverband of van een persoon kan als bepalend lid optreden (Leutingewolde, Everswolde). Soms levert het te ontginnen gebied zelf het naamgevende motief (Kolderveen bij 'koud', Nijeveen). Een toponymische vernoeming is Koekange (uit Cocagne 'Luilekkerland'). De betekenis van Nijensleek is onzeker.

(3) De namen van de hoogveenkoloniën zijn verrassend veelzijdig, ofschoon ook zij om begrijpelijke redenen vaak op bestaande namen terugverwijzen (Gasselternijveenschemond, Nieuw-Buinen, Valthermond, Emmer-Compascuum, Barger-Oosterveld, Hijkersmilde). Andere herinneren aan de achter een ontginning staande organisatie of organisator (Nieuw-Amsterdam, Klazienaveen). Een vernoeming is Elim, een haast 'poëtisch' product Schoonoord. De herkomst van Smilde is vooralsnog duister.

(4) Naast Veenhuizen vertegenwoordigen vooral de drie -oord-namen Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord het type van de koloniedorpen of ontginningskoloniën. [Ebeling]