Begrip

Melkmachine

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Installatie waarmee koeien worden gemolken.

Het principe van het mechanisch melken berust op het nabootsen van het zuigen van een kalf aan de spenen van de moederkoe. De machine zuigt ook aan de speen, waartoe daaraan een zogenaamde tepelbeker (een langwerpige metalen beker met daarin een rubberen voering) wordt geschoven. Bij onafgebroken zuigen zou de bloedcirculatie in de speen worden verstoord. Daarom moet dit zuigen onderbroken worden - zoals dit ook gebeurt bij het zuigen van een kalf - waartoe in de ruimte van de tepelbeker en de voering afwisselend onderdruk en atmosferische druk wordt toegelaten, c.q. de zuigslag en de persslag.

De eerste bruikbare melkmachines kwamen in ons land in de jaren '20 van de 20e eeuw in gebruik. Tot in de jaren '50 boekte de machine echter maar weinig voortgang - ze waren nog te duur en er waren nog voldoende goede handmelkers beschikbaar. Sindsdien echter groeide het aantal snel. Omstreeks 1970 werd al 90% van de Drentse melkveestapel machinaal gemolken, overeenkomstig het landelijk gemiddelde. Gerekend per bedrijf, beschikte in Drenthe toen ruim driekwart van de melkveehouderijbedrijven over een melkmachine.

Een belangrijke innovatie bij het machine melken vormde de invoering van de melkstroomindicator (1969), waarmee de melker kon zien of de koe al 'uit' (dat wil zeggen 'uitgemolken') was. Het was een eerste stap in de richting van een volledige mechanisatie van melkproces. Vervolgens verschenen machines die in staat waren de tepelbekers automatisch af te nemen en vanonder de koeien te halen. Deze nieuwe apparaten maakten het mogelijk om in een zogenaamde 'visgraat-doorloopmelkstal' twaalf koeien tegelijk te melken. Op bedrijven die uitgerust waren met zo'n melkstal was men in staat vijftig tot zestig koeien per uur te melken; twintig jaar eerder had een handmelker in een grupstal in die zelfde tijd er hoogstens tien afgewerkt. In de jaren '90 volgde de introductie van de melkrobot zodat het, zo'n tachtig jaar na de komst van de melkmachine mogelijk werd te melken zonder melker.

Literatuur

  • Lit.: P.R. Priester, 'Boeren met machines. Het melkveehouderijbedrijf', in: H.W. Lintsen e.a. (red.), Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel III, Landbouw en voeding (Zutphen 2000).