Loofbos (ca. 22 ha) ten noorden van Lieveren, vormde in 1812 nog een geheel met het Lieverder Zuidbos.

Een willekeur uit 1492 wijst al op het bestaan van dit Noord- en Zuidholt. Dit bosgebied scheidde de noord- en west-es af van de oostelijk gelegen woeste gronden. Het bos direct ten zuiden van het dorp is later tot landbouwgrond ontgonnen. Noord- en Zuidbos, liggend op de oostflank van het beekdal van het Lieverense Diep vormen tegenwoordig onderdeel van het object Mensinge van Staatsbosbeheer.

Bijzonder is het voorkomen op geringe diepte van vruchtbare potklei, die er zelfs op enkele plekken dagzoomt. Dat levert de voor Drenthe zeldzame situatie op van loofbos op vruchtbare bodem, wat vooral blijkt uit de rijke bodemflora. Vroeger werd het bos als eikenhakhout geëxploiteerd; nu is het een opgaand eikenbos met Hazelaar, Hulst en Lijsterbes in de struiklaag. Plaatselijk komt veel Adelaarsvaren voor. Het bos, met enkele ingesloten graslandpercelen, wordt door runderen begraasd. Doel is een halfopen boslandschap met struweel te laten ontstaan, waarin een rijke bodemflora tot bloei kan komen.