Begrip

Gele kwikstaart

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Lat.: Motacilla flava flava, Dr.: Geel bouwmannegie

Broedvogel in Drenthe waarvan de hoogste dichtheden van Nederland worden bereikt in de akkerbouwgebieden op de zeeklei en in de Drents-Groningse Veenkoloniën. In deze bolwerken kan de soort zich goed handhaven terwijl zij terugloopt in de overige akkerbouwgebieden en uit de monotone zwaar bemeste en verdroogde graslanden vrijwel is verdwenen.

Volgens Pellinkhof (verrichtte tussen 1913 en 1919 vele waarnemingen in de omgeving van Meppel en Havelte en publiceerde in 1921 in Ardea het artikel 'Vogels van Meppel en omgeving') was de Gele kwikstaart in het begin van de 20e eeuw bij Meppel een zeer talrijke broedvogel, talrijker dan de Witte kwikstaart. De soort broedde daar in kruidenrijke hooilanden. Ook op de essen is de gele kwikstaart zeldzaam geworden. Oorzaken moeten worden gezocht in het omzetten van veel esgrond in grasland, het verdwijnen van een kleinschalige afwisseling in landbouwgewassen en de opkomst van de maïsteelt. Als trekvogel komt de Gele kwikstaart, zowel in voor- als najaar, in groepjes tot vijf exemplaren voor in heel Drenthe. Totaal 1500 tot 2000 exemplaren.

Literatuur

  • Lit.: R.G. Bijlsma, Algemene en schaarse vogels van Nederland (Haarlem/Utrecht 2001)
  • A.J. van Dijk en B.J.L. van Os, Vogels van Drenthe (Assen 1982).