Lat.: Emberiza citrinella
Karakteristieke broedvogel van het Drents plateau; komt daar zeer algemeen voor.
In de periode 1978-1995 ging het om 4500-7000 broedparen. De populatie groeit nog steeds. Dat is bijzonder, want de Geelgors staat op de landelijke Rode lijst. In veel provincies en regio's is de Geelgors verdwenen of staat op de rand van uitsterven. Drenthe herbergt inmiddels 20-50 % van de Nederlandse populatie en mag met recht een bolwerk genoemd worden.
Geelgorzen vinden we vooral in heide- en veengebieden, maar ook langs bosranden en op kapvlaktes. Het kleinschalige cultuurland van Drenthe met veel bosjes, houtwallen, esranden en zandwegen is een favoriet biotoop. In herfst en winter treedt groepsvorming op en zijn Geelgorzen ook in opener gebieden aan te treffen, vaak op bouwland en in gezelschap van andere zaadeters als Vinken, Kepen en Ringmussen. We treffen ze aan bij kuilvoerplaatsen. Strenge winters hebben invloed op de populatie en kunnen deze decimeren.