Begrip

Dekzandlandschap

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Van Heuveln

Landschap ontstaan in het Weichselien, een ijstijd van 100.000 tot 10.000 jaar geleden, op het onbegroeid bevroren en versneden keileemplateau, bepalend voor de structuur en inrichting van het huidige landschap in Drenthe.

Het reliëf van het uit de vorige ijstijd daterende keileemplateau was aanzienlijk groter dan nu aan het oppervlak zichtbaar is. Door het overstuiven met dekzand waarbij de beekdalen geheel of gedeeltelijk werden opgevuld. Naar gelang de wind langer waaide ontstonden er verschillende vormen van duinen en dalen. Obstakels als zwerfkeien vormden luwtes, erachter ontstonden hoefijzervormige duinen, de zogenaamde sikkelduinen. Sommige waaiden uit tot streepduinen, zoals de bekende Leewal en Rossingwal bij Exlo.

De spekkoekachtige lagen van het dekzand bestaan uit fijn zand afgewisseld met grof zand met soms fijne grindkorrels erin. Ook vond afzetting van löss plaats. Naast dekzandduinen werden uitwaaiingskommen gevormd. Dit zijn ondiepe ronde of ovale meestal onregelmatig gevormde terreindelen in het dekzandlandschap. In het Laat Weichselien en soms in het begin van het Holoceen werden zij deels weer met dekzand bedekt. Door de toestroom van grondwater vond veenvorming plaats op drassige plekken. De veendobbe bij Gijsselte is ovaal van vorm maar heeft een duidelijke wal. Deze lijkt op een pingoruïne, maar is zeer ondiep met maar 50 cm veen. De ringwal bestaat uit stuifzand, het is dus een uitwaaiingskom.

Van het oorspronkelijke breed en zwak golvende reliëf in het dekzandlandlandschap is weinig over door langdurig menselijk ingrijpen als keiendelven, hier en daar delven van ijzeroer en natuurlijk vooral door de grootscheepse egalisatie voor landbouwkundig en civiel-technisch gebruik. De dekzanden op de voormalige en nog bestaande heidevelden zijn op diverse plekken door overmatige begrazing en plaatselijk door het steken van plaggen opnieuw gaan stuiven, daar ontstonden stuifzanden.

Op sommige plaatsen, bijv. in Zuidwest Drenthe, zijn de wat hogere brede ruggen tussen de vlakke beekdalen nog te herkennen. Onder de hoogste delen van het Fochteloërveen is het reliëf nog duidelijk aanwezig. Op het Balloërveld is het eveneens aanwezig, zij het plaatselijk verstoord door cultuurvormen als karrensporen, Celtic fields en militaire vergravingen.

Het best geconserveerde dekzandlandschap ligt onder de dalgronden. Uit bodemkarteringen en luchtfoto-analyses blijkt er een ingewikkeld patroon te liggen van afzonderlijke hoge delen en lagere delen waarin een grootschalig vertakt beeksysteem is te herkennen (zie: Geomorfologie). Vlak over de Drentse grens liggen de Wildervanksterdallen. Hier zijn complete stuifduinen op luchtfoto's goed te herkennen. [Van Heuveln]