Begrip

Burgerlijke stand

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Ambtelijke vastlegging van de persoonlijke staat ten aanzien van geboorte, huwelijk en overlijden in akten en registers door daartoe aangestelde ambtenaren; instelling die alle statuswijzigingen registreert.

Ingevoerd in 1811, toen Nederland een deel van het Franse keizerrijk geworden was, maar gehandhaafd na het vertrek van de Fransen in 1813. Voordien had alleen registratie van de kerkelijke bevolking door de predikant plaats. Nog in 1811 werd ook het voeren van een vaste achternaam verplicht. In Drenthe gaan de gemeenten, die de burgerlijke stand moeten bijhouden, in het eerste halfjaar van 1811 geleidelijk over tot de invoering hiervan. Ook worden registers van naamsaanneming aangelegd. De wet bepaalde wie als ambtenaar van de burgerlijke stand mocht optreden. In Drenthe nam in de meeste gemeenten tot ver in de 20e eeuw de burgemeester of een gemeenteraadslid de functie waar. Vrouwen mochten pas sinds 1931 ambtenaar van de burgerlijke stand zijn.

Omdat de overheid een bevolkingsboekhouding wenselijk vond, werd in 1828 besloten tot een algemene volkstelling. Aanvankelijk werden deze bevolkingsregisters niet bijgehouden, zodat tien jaar later een nieuwe volkstelling gehouden werd.

Vanaf 1849 moest elke gemeente evenwel een actueel bevolkingsregister hebben. Door de eis van huwelijkstoestemming was de meerderjarigheidsgrens van belang. In 1838 was deze op 23 jaar gesteld, in 1901 werd de grens verlaagd tot 21 jaar en in 1988 tot 18 jaar. In 1956 werd adoptie van kinderen mogelijk gemaakt. Deze versoepeling van het burgerlijk recht werd in 1970 doorgezet met de invoering van een Nieuw Burgerlijk Wetboek. Verschillende eisen, zoals huwelijkstoestemming en dispensaties, werden vereenvoudigd. De gronden voor echtscheiding werden teruggebracht tot een enkele: duurzame ontwrichting van het huwelijk. Deze vereenvoudiging kreeg een vervolg in 1995. In 1998 werd een nieuw naamrecht ingevoerd, alsmede het geregistreerd partnerschap en werden de termen wettig en onwettig kind afgeschaft. In 2001 werd het huwelijk opengesteld voor homoseksuele paren.

Literatuur

  • Lit.: R.F. Vulsma, Burgerlijke stand en bevolkingsregister (Den Haag 2002).