Begrip
Alle rechten voorbehouden

Bronstijd

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Lohof

Tijdperk tussen 1900 en 800 v.Chr., waarin brons de grondstof was voor sieraden, gereedschap, wapens en rituele voorwerpen.

Brons is een legering van koper en arseen of tin. De eerste bronzen voorwerpen verschijnen in graven en depots. Aanvankelijk gaat het om bijlen, korte zwaarden en lanspunten, later ook om lange zwaarden of rapieren, armbanden, spelden, knopen en ringen.

De Bronstijd wordt onderverdeeld in Vroege Bronstijd (1900 - 1575 v.Chr.), Midden-Bronstijd (1575 - 1200 v.Chr.) en Late Bronstijd ((1200 - 800 v.Chr.).

Lange tijd was de Bronstijd in Drenthe alleen uit het grafritueel bekend. In het eerste deel van de Vroege Bronstijd komen nog begravingen in hurkligging voor onder heuvels zonder randstructuur. In het tweede deel verschijnen heuvels met een ringsloot over graven met boomkisten waarin het skelet gestrekt ligt. Er is tevens een opvallende toename van het aantal crematies. In de Midden-Bronstijd nemen diverse paalkransen geleidelijk de plaats in van de ringsloten. Het aantal nabijzettingen in grafheuvels en als vlakgraven neemt toe. Inhumaties bepalen nu weer het beeld. In de Late Bronstijd maken grafheuvels plaats voor grafvelden met crematies, al dan niet in urnen en met een bescheiden ophoging. Deze laatste worden al spoedig omgeven door ronde, langwerpige, rechthoekige of sleutelgatvormige greppels en paalzettingen (voorbeelden zijn bekend uit Gasteren, Holsloot, Noordbarge, Wapse, Vledder en Havelte). Deze urnenvelden worden beschouwd als generaties lang gebruikte begraafplaatsen voor een of meer verwante nederzettingen.

Aardewerk verdwijnt in de Vroege Bronstijd als grafgift. Typisch voor deze tijd, zowel in graven als in nederzettingen, zijn potten met Wikkeldraadversiering. Zij worden vervangen door tonvormige potten van bros, grof met steengruis gemagerd aardewerk dat als Elpaardewerk of Kümmerkeramik wordt aangeduid. Uit de Vroege Bronstijd in Drenthe zijn geen huisplattegronden bekend. De veronderstelling is dat het om tweeschepige huizen ging. Nederzettingen met huisplattegronden zijn in Drenthe bekend uit »Emmerhout, Angelslo, Weerdinge, »Elp, Roden, Hijken, Peelo, Noordbarge en Dalen. In totaal betreft het ca. vijftig huizen en bijgebouwen uit de Midden- en Late Bronstijd. Karakteristiek zijn lange, drieschepige woonstalhuizen waarin mensen en vee onder één dak verbleven. Ze stonden verspreid in het landschap, van solitaire hoven tot gehuchten van maximaal vier boerderijen. Per boerderij zal daar een uitgebreide familie van 10-20 personen hebben gewoond. Na een onbekende tijd is een nieuw huis op korte afstand gebouwd. Zo verschoof de nederzetting rond het akkerareaal. Runderen en schapen vormden het grootste deel van de veestapel. De verbouw van naakte gerst maakt in de Bronstijd geleidelijk plaats voor die van bedekte gerst. Daarnaast zijn emmertarwe, pluimgierst, erwten, lijnzaad, maanzaad en spelt verbouwd, in de Late Bronstijd wellicht ook huttentut. Verder werden verschillende kruiden, hazelnoten, eikels, kastanjes en appels genuttigd. Het landschap werd door het kappen van loofbos opener. Van de hogere delen in het landschap was het bos in de Midden-Bronstijd in belangrijke mate verdwenen en vervangen door akkerland en heide. Naast het onderhouden van een gemengd boerenbedrijf werden metaalbewerking, het spinnen van wol, de uitwisseling van goederen en vermoedelijk, bij tijd en wijle, scheepvaart en krijg bedreven. Over religie en rituelen is nog relatief weinig bekend. In deze sfeer kennen we vooral het »tempeltje van Barger-Oosterveld. Opmerkelijk zijn de houten wegen in het Bourtangerveen. Sommige »veenwegen lijken midden in het veen te eindigen. Het opkomen van de drieschepige woonstalhuizen in de Midden-Bronstijd valt samen met het optreden van paalkransheuvels, de »familiegrafheuvels. Overheersen in de Vroege Bronstijd grafgiften bij mannen, in de Midden-Bronstijd zijn het overwegend vrouwen die grafgiften hebben. Het is ook opvallend dat rituele deposities van voorwerpen in vochtige delen van het landschap in de Vroege Bronstijd lijken af te nemen en pas in de Late Bronstijd weer goed op gang komen. Over de sociale organisatie en sociale ontwikkelingen in de Bronstijd tasten we nog grotendeels in het duister. [Lohof]

Literatuur

  • Lit.: J.J. Butler, Nederland in de Bronstijd (Bussum 1969)
  • O.H. Harsema, Geschiedenis van het landschap (Assen 1991)
  • P.B. Kooi, Pre-Roman Urnfields in the North of the Netherlands (Groningen 1979)
  • J.N. Lanting, 'Laat-Neolithicum en Vroege Bronstijd in Nederland en N.W.-Duitsland: continue ontwikkelingen', Palaeohistoria 15 (1973)
  • H.T. Waterbolk, 'Bronzezeitliche dreischiffige Hallenhäuser in Elp (Drenthe)', Helinium 1 (1961).