Locatie
Alle rechten voorbehouden

Beilen

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

1. Voormalige gemeente, zie: Midden-Drenthe.

2. Hoofddorp van de gemeente Midden-Drenthe (tot 1998 Beilen, tot 2000 Middenveld) in het centrum van deze gemeente en provincie aan de spoorlijn Groningen-Zwolle (met station) tussen Assen en Hoogeveen; 9127 inwoners en 3720 woningen (2000). Onder de plaats door lopen de Beilerstroom en het kanaal Beilervaart.

In bronnen vermeld als: Bele (1139), de Beile (1205), de Beilne (1256), in Beylen (1292) to Beylen (1331), van Beylen (1335) en Beylen (1339); ook de Franse kaart van Drenthe (1811-13 geeft Beylen aan. Ooit opgevat als Bijllo: uitgehouwen plaats in het bos; eerder valt te denken aan bele, bei, beile: zwelling, buil, heuvel(landschap) en/of bagil: moeras.

Hoofdplaats van het Beiler dingspil, één van de zes dingspillen, tevens parochies in Drenthe.

De huidige hervormde Stefanuskerk was eertijds een zgn. eigenkerk van de bisschop van Utrecht. Toren (zie: Torenfamilie) en koor dateren uit de 15e eeuw, het schip uit de 16e eeuw. De kerk werd gerestaureerd in 1937-38; bij deze restauratie werden de kruisribgewelven gerestaureerd. Van het oude meubilair is niets bewaard gebleven. Het orgel dat hier in 1840 werd geplaatst, is afkomstig uit de Broerkerk te Groningen.

De hof van Beilen behoorde in 1331 aan de heer van Borculo. In de kerk werden in de Middeleeuwen vergaderingen van de landsdag, zowel de regelmatige als de bijzondere, gehouden naast die op de Bisschopsberg, in het Grollerholt en te Hulsvoorde.

In de 18e eeuw werd Beilen een pleisterplaats op de route Groningen-Meppel en groeide uit tot een dorp met veel kleine boeren en neringdoenden. Op 8 augustus 1820 is het dorp vrijwel geheel afgebrand; alleen de kerk, de school en veertien huizen bleven staan. Door rijkssteun, giften en inzamelingen is het weer herbouwd.

In 1842 ontstond er een gemeente van Afgescheidenen (zie: Afscheiding); in 1847 ging een aantal van hen onder leiding van ds. A.C. van Raalte naar Amerika. In 1870 kende Beilen een Joodse Gemeente. De katholieke Willibrordkerk werd in 1835 gebouwd als gereformeerde kerk. In 1952 wordt gemeld dat er te Beilen al een kleine rooms-katholieke parochie bestaat, maar dat ze nog geen eigen kerkgebouw heeft. Dat kreeg zij in 1956 door aankoop van de gereformeerde kerk; deze werd in 1959 aan de achterzijde een dwarsschip, koor en kleine vijfzijdige absis.

In de periode 1850-1940 maakte het dorp een sterke groei door, vooral na de aanleg van de spoorlijn Groningen-Zwolle (1870).  In 1920 werd de psychiatrische inrichting Beileroord gesticht, in 1938 de de DOMO.

Schimpnamen voor de inwoners: Straotlikkers (arm volk), Straotklinkers en Slaopkoppen.

Zie ook: Goudschat van Beilen

Literatuur

  • Lit.: Gemeente Beilen 1940-1945 (Beilen 1999-2001
  • 3 dln.)
  • G.J. Dijkstra (red.), Gemeente Beilen 1811-1997 (Beilen 1997)
  • G.M.H. Braker, Beilen (Beilen 1995).