Cultuur of traditie uit het Laat-Paleolithicum, genoemd naar vindplaatsen in het Ahrensburger-Tunneldal in de omgeving van Hamburg.
De Ahrensburg-cultuur wordt gedateerd in de laatste koude fase van het Laat-Glaciaal en het begin van het Holoceen - ca. 11.000 - 9000 v.Chr. - en is daarmee de directe voorganger van mesolithische groepen in Noordwest-Europa. Tot de kenmerkende artefacten van de Ahrensburg-cultuur behoren gesteelde spitsen en grote klingen. In de vroegste fase van de Ahrensburg-cultuur domineren de steelspitsen, maar deze worden in de loop der tijd geleidelijk vervangen door een type spits dat we vooral uit het Mesolithicum kennen.
Nederzettingen van de Ahrensburg-cultuur vinden we in Zuid-Scandinavië, Duitsland, Nederland en België. In Noord-Nederland kennen we een klein aantal vindplaatsen die we tot de late fase van de Ahrensburg-cultuur rekenen, waaronder twee in Friesland. De enige (mogelijke) vindplaats in Drenthe ligt op de Havelterberg, waar ten minste één steelspits is gevonden. De mensen van de Ahrensburg-cultuur voorzagen waarschijnlijk grotendeels in hun levensonderhoud door de jacht op rendieren, vandaar dat ze ook wel bekend staan als rendierjagers.