Lat.: Spergula arvensis
Groenvoedergewas dat speciaal op de zandgronden werd geteeld.
Het werd ingezaaid na de roggeoogst, nadat het land eenmaal geploegd en geëgd was en kon in korte tijd een snede leveren. Boter afkomstig van melkvee met spurrie gevoederd werd hoog gewaardeerd om haar smaak. Het gewas stelde weinig eisen aan de grond, maar had de onaangename eigenschap snel zaad te vormen dat vervolgens het bouwland vervuilde met onkruid. De teelt is na 1900 snel verminderd, toen de kunstmest de boeren in staat stelde meer productieve groenvoedergewassen, zoals stoppelknollen, te telen.