Begrip

Slacht

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Kuipers

Het doden van gehouden vee om vlees en vleeswaren te verkrijgen.

De huisslacht was voor de Drentse boer vroeger van groot belang. Om deze reden had de boer dan ook geregeld een mestvarken of biestien op 't hok. November was de slachtmaand. Dan moest op de boerderij de vlees- en spekvoorraad worden aangevuld. Het vetmesten van een slachtvarken (messelzwien) was gewoonlijk de taak van de boerin. Zij moest ervoor zorgen, dat het varken een flinke speklaag kreeg. Spek was belangrijk voor degenen die zwaar werk moesten verrichten. Ook met het oog op het dienstvolk moest gezorgd worden voor goede 'slachterkost'.

De beesten werden geslacht door de huisslachter. Die deed zijn werk in de slachttijd als nevenberoep. Met hem moesten voor het slachten afspraken gemaakt worden. Naast zijn loon kreeg hij tevens de kost. Om zijn middel droeg hij aan een brede leren riem een leren koker met messen en een wetstaal. Verder had hij een kromstok bij zich en wat touwen. Met een trekhaakje kon hij de klauwen van de poten van een varken verwijderen.

Het slachten begon gewoonlijk 's morgens vroeg. Het varken werd op een geïmproviseerde slachtbank gelegd. Wanneer een varken gekeeld was en het bloed was afgenomen, werd het met heet water overgoten (gebroeid). Dan werden de borstels met een schraper afgeschraapt. Als de ingewanden, hart, lever en longen waren verwijderd, werd het varken aan zijn achterpoten aan de kromstok opgehangen. De ingewanden enz. werden de intas genoemd. Kinderen waren blij met de varkensblaas, die zij als voetbal konden gebruiken. Het beest moest dan, opgehangen aan de ladder, verder afkoelen. De darmen werden schoongemaakt door een vrouw, de schierschoonster. Deze werden benut voor het stoppen van worsten: dikke darmen voor leverworst en dunne darmen voor metworst. Bloedworsten werden gekookt in linnen zakjes (bulen) nadat het bloed was vermengd met roggemeel en kleine stukjes spek. De worsten werden dichtgemaakt met een pruun, een puntig stokje, gemaakt van vlierhout. Deze prunen werden van te voren gemaakt en bewaard voor de slacht.

's Avonds kwamen de buren op slachtvisite. Dan was ook de slachter present om het varken 'op te houwen': in stukken te verdelen volgens de wens van de boerin. Buurvrouwen hielpen 's avonds of de volgende dag met het stoppen van worsten. Hiertoe werd een worsthoorntje gebruikt. Het was nu ook bekend hoe dik de speklaag was. Als die een estertie (ca. 13 cm) dik was, dan had de boerin haar werk goed gedaan. Spek, ham en worsten werden bewaard in de woonkeuken. Dit hing aan een rek tegen de zolder. Vaak was deze bewaarplaats afgeschermd met een bonte doek. Deze bewaarplaats werd de wiemel genoemd. Het spek moest voordat het kon worden opgehangen, eerst een dag of tien in een vat pekel liggen. De zijden spek werden zo opgehangen, dat de dikste zijde in het zicht kwam. De stokken waaraan de vleeswaren hingen, konden met een gaffelstok uit de wiemel worden gelicht. [Kuipers]

Literatuur

  • Lit.: G. Kuipers, Vroeger volksleven in Drenthe (Zuidwolde 1999)
  • J. Kooke en H. Blomsma, 'Huisslachter', Tijdschrift Historische Vereniging Gemeente Westerbork 1 (1995) nr. 1.