Christelijk feest ter gedachtenis aan de opstanding van Christus. In Drenthe vroeger (en nu nog) met veel gebruiken gepaard gaand.
Een van de meest aansprekende gebruiken in de paastijd is het aanrichten van een paasvuur. Om de ‘paasbult’ klaar te krijgen, ging (gaat) de jeugd al weken van te voren allerhande brandbaar materiaal verzamelen. Met wagens en karren werd het bijeen gebracht. Bij het verzamelen van de brandstof zongen de paosvuurslepers: Hej nog aole wannen / die wij ’t paosen brannen / hej nog ’n bossie stro of riet / aanders heb wij paosenmaandag niet. Soms werd het lied verlengd met: Wil je dan niet geven / zuj niet lang mèer leven / gierigaard, gierigaard / geef de kleine kinder wat / geef de groten een schup onder ’t gat. Met het opstapelen kwamen grotere jongens en knechten vaak te hulp. Het vuur werd op paasmaandag ontstoken. Het aantal paasvuren is in de jaren na WO II fors teruggelopen, omdat de gemeenten niet altijd bereid zijn vergunningen te verstrekken. Bij de nog bestaande paasvuren, zien we een concentratie in Zuidoost-Drenthe.
Eerste paasdag ging vrijwel iedereen ‘op zijn paasbest’ naar de kerk. De kinderen kregen dan schoenen aan in plaats van witgeschuurde klompen. Voor het dienstpersoneel betekende Pasen vaak het einde van een dienstverband. Sommige knechten gingen dan in het veen werken, waar ze ‘een mooie cent’ konden verdienen.
Kinderen gingen naar de paasweide of paasbergen. Ze hadden dan een paosbuul (paasnetje) met walnoten, hazelnoten, suikereitjes, een paar gekleurde hardgekookte eieren en een dikke sinaasappel.Op de paasweide werd gespeeld en geleidelijk werd de inhoud van de buul verorberd. De kinderen deden o.a. aan eiertikken; een ei dat kapot getikt was, mocht worden opgegeten.
Een spel dat met Pasen veel werd gespeeld was het neutenschieten. Dit gebeurde met walnoten en een ijzeren kogel. Soms ontaardde dit spel, omdat er (te veel) geld werd ingezet. Een ander spel was het ‘streepgooien’; daarbij ging het erom wie vanaf de meet zijn centen het dichtst bij de streep kon gooien.
’s Avonds werd het eiermaal gehouden: krentenbrood, beschuit, koffie, chocolademelk en eieren.
