Volledig: combined harvester - Letterlijk een machine waarmee (voornamelijk) graangewassen worden gemaaid en gelijktijdig gedorst.
De opkomst van de combine of maaidorser in ons land dateert van na WO II. Landelijk werden er hier in 1950 zo'n 1200 geteld en in 1965 werd al bijna driekwart van de oppervlakte granen met een maaidorser geoogst. Toch werd in de meeste zandgebieden tot ver in de jaren '60 het graan apart gemaaid en opgehokt om vervolgens na een korte periode van narijping en droging te worden gedorst. In Drenthe telde men in 1950 in totaal 23 maaidorsers, ofwel 2% van het landelijk totaal van 1204; 25 jaar later, in 1975, waren er dat 760 (10% van het landelijk totaal), de meeste in eigendom van loonbedrijven. De maaidorser speelde een belangrijke rol in het mechanisatieproces dat er op was gericht de arbeidsbehoefte in de landbouw terug te dringen en de arbeidsproductiviteit te vergroten. Tijdens de eerste helft van de 19e eeuw had de productie van 1000 kg rogge nog zo'n 480 á 500 manuren vereist, die voor een groot deel zaten in de vele arbeid die gemoeid was met de bereiding en het gebruik van plaggenmest. Deze arbeidsbehoefte was rond het midden van de jaren '50 van de 20e eeuw al teruggebracht tot 80 manuren per ton. Mede door de komst van de maaidorser is deze sindsdien nog verder gedaald, tot ze tegenwoordig nog slechtst zo'n 2 á 3 manuren per ton rogge bedraagt.