Begrip

Zaadbult

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Bron: Noord-Sleen, historisch ver. Dorpsbelangen

Ook: Korenmijt.

Naarmate de graanoogsten groter werden was het steeds moeilijker het geoogste, maar nog niet gedorste graan binnen in de boerderijen op te slaan zoals dat eerder het geval was. Men ging ertoe over de zojuist gemaaide rogge, nadat die staande op hokken was nagedroogd, in ronde zaadbulten of korenmijten te bewaren, welke op de essen werden opgebouwd. Het bouwen van een dergelijke zaadmijt vereiste groot vakmanschap. Tiesing beschreef de gang van zaken als volgt: 'Eerst wordt een vrij dikke laag oud roggestroo. of nieuw stroo, ... op den bloten grond gelegd. Dan bouwt men bij lagen omhoog, zoodanig dat bij elke laag de middellijn en de omtrek van den cirkel iets grooter worden. Door dien uitbouw onstaat gevaar voor verzakking en de kunst is, den loodrechten stand te behouden... . Waar de ruimte voor den aanvoer van koren zulks toelaat, staat de schoovenontvanger nu eens aan de eene, dan weer bij de andere wagenvracht aan de andere zijde van den op te bouwen bult. Zoodra een wagen geledigd en de volgende nog niet weer aangekomen is, verlaat de mijtbouwer even zijn verhevenheid, om op ongeveer 10 meter afstand te zien, of zijn in aanleg zijnde mijt nog loodrecht staat. ... Is de stapel tot 6 á 7 meter gekomen, dan volgt de bekapping, die gedekt moet worden. Waar nu de stand der korenschooven, zoolang zij op het land ter droging stonden, niet loodrecht was, maar schuin, opdat de eene schoof tegen de andere zou staan, is aan elke schoof een scheeve of schuine kant, of ondervlak gekomen. Hiervan maak de korenmijtbouwer gebruik bij het vergrooten van elke korenlaag en nu ook weer, door de naar buiten staande ondergedeelten van de korenschooven juist andersom te leggen als bij den eersten aanleg. Na 5 of 6 lagen, die men kaplagen noemt, is de cirkelomtrek der laatste laag zo klein geworden, dat de mijt voltooid is. De top wordt gevormd met wat opgestapelde bossen vlegelstroo; een met stroo omwonden stok wordt daar recht opgeplaatst en de korenmijt is gereed. Nadat de mijt alzoo 4 á 6 dagen gestaan heeft en al vrij wat bezakt is, wordt met het bedekken der bekapping aangevangen'. Zie ook: Dorsvereniging.

Literatuur

  • Lit.: R. Smit, 'Het miete zetten in Dwingeloo', NDV 89 (1971/72).