Begrip
Alle rechten voorbehouden

Drentse Dialecten

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Kocks

Benaming van alle dialecten met hun varianten binnen de administratieve grenzen van de provincie Drenthe.

Er zijn plaatselijk en regionaal grote verschillen te constateren, maar toch kan men van grotere dialecteenheden spreken. Het benoemen van grotere eenheden is onderwerp van wetenschap geweest. De vroegste dialectindelingen (Jellinghaus 1892) gingen nog uit van een indeling in Fries, Frankisch en Saksisch, waarbij Drenthe dan tot het Saksische gedeelte behoort. Lang ging men nog uit van een indeling, waarbij het Drents, als behorend tot het Saksisch, werd opgedeeld in een oostelijk en een westelijk gedeelte. Daarbij werden ook oordelen uitgesproken over een 'beter' of 'minder' Drents, afhankelijk van de welluidendheid van de dialecten. Winkler (1874) onderscheidt een Drentse groep 'die uit alle zuivere Saksische tongvallen van Drenthe bestaat'.

Na WO II vinden we de eerste kaarten, die alleen Drenthe tot onderwerp hebben en wel een indelingskaart van Naarding (1947), waarbij hij, in aansluiting op de opvatting van Hijszeler, dialectgrenzen laat samenvallen met dingspelgrenzen. Anders is de kaart bij Sassen (1953), waarop isoglossen staan, gebaseerd op zowel klank-, als woordtegenstellingen en grammaticale verschillen. Kocks (1970) baseerde zich bij zijn indeling op het voorkomen van klankfonemen in een dialect. De daaruit ontstane indeling is voor sommige delen van de provincie scherp en duidelijk, maar in andere gebieden verdient de indeling nadere studie. De nieuwste indeling treffen we aan in het Woordenboek van de Drentse dialecten (WDD).

Op grond van een aantal dialectverschijnselen wordt vastgesteld dat het weliswaar moeilijk is om te komen tot een verantwoorde dialectindeling, maar dat er toch gebieden zijn te onderscheiden die ook corresponderen met het gevoel van de dialectspreker. Zo de tegenstelling tussen Oost- en West-Drenthe en de grens tussen het oostelijk zandgebied en de Veenkoloniën. Het zuidwesten kan men verdelen in een noordelijk en een zuidelijk gedeelte, afhankelijk van het feit of men de Nederlandse a(a) al dan niet als ae realiseert (later tegenover laeter). De grens tussen het noorden van de provincie naar het middengedeelte en van het middengedeelte naar het zuiden is minder scherp. Gaat men echter af op een groter aantal taalkundige verschijnselen en ook op het gevoel van de taalgebruiker, dan is er echt wel een Noord-Drents, een Midden-Drents en een Zuidoost-Drents te onderscheiden. Het zuidoostelijk veengebied levert door de nog relatief jonge bewoning en de verschillende herkomst van de bewoners een grote verscheidenheid op, maar toch kan worden gesproken van een duidelijke indeling binnen dat gebied, waarbij vanuit het zuiden een 'turfgraversweg' is aan te geven. Dat levert dan een kaart op met een indeling in zeven gebieden, waarbij de dialecten binnen dat gebied niet homogeen zijn, maar wel een redelijk groot aantal gemeenschappelijke kenmerken hebben.

Het overgrote deel van de Drenten kan nog steeds Drents praten. Van hen gebruikt ruim de helft ook daadwerkelijk elke dag de streektaal. 

Literatuur

  • Lit.: G.H. Kocks, 'Naar een atlas van de Drentse dialecten, een voorstudie', Driemaandelijkse Bladen 39 (1987).