Begrip

Boo

reageer

Uw reactie

Wij zijn altijd opzoek naar reacties om de kennisbank van Drenthe uit te breiden. Wanneer u een correctie wilt doorgeven of een lemma wilt aanleveren voor de Drentse encyclopedie dan kunt u onderstaand formulier gebruiken. Ontroerende anekdotes bij een lemma of anderszins bijzondere verhalen worden niet als zodanig opgenomen in de encyclopedie. Deze reacties zullen derhalve niet in behandeling worden genomen.

Ook: Bo, Boe.

Oudtijds een veestal, los van het moederbedrijf.

Bekend van Schoonebeek waar tot voor kort nog twee (Wilms' en Hekmans boo, de laatste een replica) van de eertijds (1645) 32 stonden. Wilms' boo - de enige authentieke, daterend van 1640 - brandde in oktober 2004 af en is in 2008 herbouwd.  

Booën kwamen ook voor in het aangrenzende Duitse gebied; mogelijk ook elders in Drenthe. Het boo-terrein bestond uit een perceel (geprivatiseerd) hooiland, het 'maogien', dat was afgescheiden van gemeenschappelijke weidegronden in het gebied en een 'belt', een iets hoger gelegen inscharings- en verzamelkamp voor het boo-vee (in meeste gevallen een natuurlijke hoogte).

De boo werd een deel van het jaar samen met het vee bewoond door een 'booheer', in feite een veehoeder. Het boo-vee, voornamelijk bestaande uit jonge ossen, werd door de Schoonebekers zelf gefokt of was opgekocht van boeren elders in Drenthe, om op de boo te worden gemest tot slachtossen. Van mei tot oktober begraasden de ossen de groenlanden rond de boo. In de herfst ging een groot deel ervan naar de boerde-rij. De overgebleven jonge ossen werden in herfst en winter overdag door de booheer op de hoogveenheide geweid en 's nachts in de boo gestald. Van mei tot oktober begraasde het vee zonder toezicht de weiden; de booheer werkte dan op de boerderij.

Eenmaal vet werden de dieren verkocht en gedreven naar de IJsselsteden zoals Zwolle, de stedelijke centra in Holland of in het Duitse Rijnland. Sommigen nemen aan dat toegenomen vraag naar vlees vanaf de 12e eeuw vanuit de steden de aanzet gaf. Anderen zoeken het begin in toename van de vetweiderij in de 17e eeuw.

Literatuur

  • Lit.: J.N.H. Elerie, 'Het veengebied tot 1850', in: Gerding, Geschiedenis Emmen
  • J.N.H. Elerie en G. Smit, 'De bo van Schoonebeek, een raadselachtige exploitatievorm', NDV 98 (1981) 1-11.